De vrije wil van de mens is altijd al een punt van discussie geweest. Handelt de mens uit een gevoel van eigenbelang of toch volgens hun instinct? Is jouw manier van handelen van tevoren al bepaalt of kan je zelf invloed uitoefenen?
Er zijn verschillende meningen over deze kwestie. De bekendste zijn de meningen van het Determinisme, Compatibilisme en Incompatibilisme. Het Determinisme pleit voor dat ons handelen bepaalt wordt door onze genen of natuurwetten. De aanhangers van deze stroming zeggen dus dat je zelf geen invloed hebt op je eigen handelen. Klinkt een beetje onrealistisch als je het mij vraagt.
Het Compatibilisme zegt dat ook jij invloed kan uitoefenen, naast dat genen en natuurwetten je handelen bepaalt. Het tegengestelde is Incompatibilisme.
Je hebt naast deze stromingen ook nog eens het Naturalisme. Deze stroming zegt dat er een objectief waarneembare wereld is. Alle onderwerpen zouden moeten kunnen beschreven. Bij welke stroming zou het Naturalisme dan horen?
Ik denk dat het Naturalisme het beste past bij het Compatibilisme. Het Naturalisme pleit voor de objectieve wereld, en dus ook voor een vrije wil. Zonder een vrije wil kan je iets niet objectief bekijken.
Wat vind ik? Ik vind dat boven alles een vrije wil staat.
Leesdossier van Jordin Pellencau
vrijdag 17 oktober 2014
dinsdag 3 juni 2014
Camera Obscura verwerkingsopdracht
Verwerkingsopdracht : Camera Obscura
Standaardtitelbeschrijving:
Auteur: Hildebrand
Titel: Camera Obscura
Plaats van uitgave: Haarlem
Jaar van uitgave: 1839 ( Ook eerste druk )
Aantal pagina's: 233 pagina's
Genre: Verzamelroman van korte, realistische en humoristische verhalen.
Samenvatting: Dat was geen korte samenvatting maar het is eigenlijk een soort verzameling van verschillende verhalen en elk verhaal is volgens mij even belangrijk en dus geef ik samenvattingen van elk verhaal
I) De Familie Stastok
Op een oktoberdag kwam Hildebrand per diligence aan in de plaats D. Daar wachtte Keesje, een ‘diakenhuismannetje’ hem op en bracht hem naar zijn oom en tante, de familie Stastok. Zijn neef Pieter, een zeer ijverige student, was hem zogenaamd misgelopen.
Pieter liet hem de volgende dag de stad zien. In een koffiehuis werd een potje gebiljart. Pieter kon er niet zoveel van, wat tot vermaak van de stamgasten leidde.
Een paar dagen later zat Hildebrand in de tuin. Keesje vertelde hem een droevig verhaal: vroeger was Keesje loopjongen bij een apotheker. In die tijd had bij twaalf gulden gespaard voor zijn begrafenis. Op een dag had de gebochelde dwerg Klaasje, die zijn handicap misbruikte, het geld ontdekt en het aangegeven bij de ‘vader’ van het huis, want je mocht geen eigen bezit hebben. Keesje moest toen het geld afgeven. Hildebrand schakelde zijn oom in, die er voor zorgde dat Keesje zijn geld terugkreeg.
Op een zondagavond kwam er bezoek: de heer Van Naslaan met zijn vrouw, zijn dochter (Koosje) en zijn zus (Mietje) en het echtpaar Dorbeen. Mevrouw Dorbeen was goed in reciteren, en ook Hildebrand droeg een gedicht voor. Neef Pieter werd verliefd op Koosje, maar kreeg weinig gelegenheid om dat te laten merken.
De volgende besloten Hildebrand en Pieter een roeitochtje te maken. Hiervoor nodigden zij ook Koosje en Christientje (Pieters nichtje) uit. Ook Rudolf van Brammen, een uitgevallen student, en zijn zus Amelie wilden meegaan. De boot liep vast en bij het afduwen viel Pieter in het water, waarop ze naar een boerderij gingen voor droge kleren en drinken. Op de terugweg zat Pieter naast Koosje, maar Dolf verstoorde de idylle.
De volgende dag bracht Pieter Hildebrand naar de diligence en Hildebrand vertrok.
II) Een oude kennis
Mr. H.J. Bruis bezocht tijdens een reis op een snikhete dag zijn oude academievriend, Dr. Deluw, die hij sinds zijn studententijd niet meer had gezien. Na veel zoeken vond hij hem in zijn buitenverblijf.
Zijn oude studievriend bleek anders dan hij had verwacht. Hij trof er een woedende vader, een schreeuwende zoon van zes, een angstige moeder, een huilende dochter van vijf en een lachende jongen van dertien aan. Deluw herinnerde zich Bruis bijna niet. Na een kopje thee gedronken te hebben, werd Dr. Deluw weggeroepen naar een patiënt.
Mevrouw Deluw schepte op over Mientje. Bruis en mevrouw Deluw gingen Mientje gezelschap houden. Plotseling sprong een brutale jongen over de schutting, die snel met een smoesje verdween toen hij merkte dat Mientje niet alleen was. Bruis nam afscheid en in de tuin hoorde hij zijn bijnaam uit de studententijd (Buikje) roepen, door de jongen van zes. Thuis aangekomen vertelde hij zijn vrouw over de familie Deluw, maar schetste hierbij een veel positiever beeld dan de werkelijkheid.
III) De Familie Kegge
Tijdens zijn studie in Leiden leerde Hildebrand William Kegge kennen. Hij was afkomstig uit West-Indië. Zijn familie woonde er nog. Toen William tyfus kreeg, verzorgde Hildebrand hem. Vlak voor zijn dood kreeg Hildebrand een ring met de initialen E.M. van William. Hildebrand lichtte familie Kegge per brief in.
Toen na enkele jaren de familie Kegge naar Nederland was verhuisd, werd Hildebrand door meneer Kegge uitgenodigd om eens te komen logeren. Hildebrand maakte daar kennis met o.a. mevrouw Kegge, de zeventienjarige knappe Henriëtte, de grootmoeder en een aantal kinderen.
Na de maaltijd had Hildebrand een gesprek met Henriëtte. Toen kwam er een nieuwe bezoeker, de ‘charmante’ heer Van der Hoogen, die erg gesteld was op Henriëtte.
Meneer Kegge had een afspraak gemaakt dat Henriëtte zou gaan koekvergulden bij bakker De Groot. Zij wilde niet en werd boos. Vader Kegge kocht daarom een bos bloemen.
Henriëtte had een afspraak: ze zou vrijdag meewerken aan een concert. Daarom nam Hildebrand haar plaats in. Het was erg gezellig bij het koekvergulden. Na afloop bracht hij Suzette Noiret thuis. Ze vertelde over haar zieke moeder.
De volgende dag ontmoette Hildebrand de grootmoeder van William in de bibliotheek en praatte met haar over William. Hij ontdekte dat de ring met E.M. van haar was en gaf hem terug.
Het concert waarin Henriëtte als pianiste optrad, werd een groot succes. Na afloop was er een overdadige souper.
De volgende dag kwam Saartje de Groot op bezoek. Hildebrand zag dat Van der Hoogen, die ook even kwam, een paars briefje in een boeket stopte. Henriëtte haalde het er later uit. Nadat Hildebrand Saartje had thuisgebracht, zag hij dat Suzette werd lastiggevallen. De aanrander had een paars briefje van de ‘charmante’ in haar hand gestopt.
’s Zondags ging Hildebrand naar het hofje waar Van der Hoogen woonde. Daar luisterde hij een gesprek af tussen Van der Hoogen en Bout, zijn vriend. Ze wilden de vriend van Suzette, Reindert de Maete, wegwerken naar de West. Hildebrand zei alles openbaar te zullen maken als Suzette niet met rust gelaten werd. Toen Hildebrand weer naar huis ging, ontmoette hij Saartje, die zei dat Suzettes moeder was overleden. ’s Avonds kwam er een briefje van Van der Hoogen waarin stond dat hij niet meer zou komen. Hildebrand legde de kwestie uit aan de familie Kegge. Drie dagen later ging Hildebrand terug naar Leiden.
IV) Gerrit Witse
Gerrit Witse studeerde medicijnen in Leiden. Hij moest kandidaatsexamen afleggen, waarvoor hij heel zenuwachtig was. Hij slaagde echter ‘summa cum laude’. Daarom gaf hij een feestje. Aan een vriend vertelde hij dat verliefd was op een zeventienjarig meisje uit Gelderland, Klaartje Donze.
Zijn ouders waren heel trots op hem en omdat ze wilden opscheppen, organiseerden ze een diner ter ere van Gerrit.
Klaartje was op dit moment aan het logeren bij de familie Vernooy in Rotterdam, waar Gerrits ouders ook woonden. Omdat de familie Vernooy was uitgenodigd voor het diner, kwam Klaartje ook mee. Tante Vernooy schepte zo op over Gerrit dat Klaartje dacht dat Gerrit een verwaande student was.
Tijdens het diner zat Klaartje naast een andere jongeman, Hateling, met wie ze het heel goed kon vinden. Na het diner wilde Gerrit een praatje maken met Klaartje, maar iemand stootte tegen hem, zodat zijn koffie over Klaartjes jurk ging; zodoende kwam er van een gesprek niets meer terecht.
Twee jaar later was Gerrit arts. In een Gelderse stad moest hij naar een patiënt. Daar ontmoette hij Klaartje weer. Ze maakten de afspraak de volgende dag elkaar op te zoeken. Hier stopt het verhaal met de mededeling ‘Cetera desunt’, het overige ontbreekt.
Keuzedeel van verwerkingsopdracht
Autobiografisch of toch niet?
.
Hildebrand, de hoofdpersoon in de verschillende verhalen, is een pseudoniem van Nicolaas Beets. Hij is in Haarlem geboren en getogen. Tijdens zijn studie van Theologie in Leiden raakte hij zeer geïnteresseerd in de Romantiek. Hij ging gedichten schrijven en 'Camera Obscura' is niet echt typerend voor de rest van zijn werk. Het is in plaats van somber en romantisch een leuke collectie van verhalen over alledaagse gebeurtenissen van hele gewone mensen.
In deze verschillende verhalen komt ook de individu Hildebrand voor. Dit is zoals eerder gezegd een pseudoniem van Nicolaas Beets. Persoonlijk wekt de manier waarop hij vertelt bij mij de indruk dat er wel een kern van waarheid schuilt in de verhalen. Ik denk dat de gebeurtenissen niet geheel verzonnen zijn of misschien zelfs helemaal niet. Natuurlijk is de kans er ook dat het vol met verzonnen elementen zit omdat Nicolaas Beets wel een aanhanger van de Romantiek was.
Mr. H.J. Bruis bezocht een oude vriend van de academie, genaamd Dr. Deluw. Deluw herkende Bruis bijna niet meer. dit verhaal in het boek wekt bij mij vooral het vermoeden dat het boek deels autobiografisch is. Bruis zou Nicolaas Beets oftewel Hildebrand moeten voorstellen. en Deluw zou een oude vriend uit Leiden moeten zijn. Misschien beschrijft Hildebrand hier een eigen ontmoeting met een oude vriend uit zijn studententijd. Het feit dat zijn oude vriend hem niet meer herkent kan hem erg geraakt hebben en kan het zo zijn dat Beets hierover zijn ei kwijt moest.
Hoewel het een boek is dat geschreven is door een persoon die erg was geraakt door de Romantiek, hint dit boek voor mijn gevoel heel erg naar dat het deels autobiografisch is. De hoofdpersoon is een pseudoniem voor de schrijver.
Het boek is als het ware de eerste soap in de geschiedenis van Nederland en het is ook de enige soap die ik ooit interessant ga vinden.
Standaardtitelbeschrijving:
Auteur: Hildebrand
Titel: Camera Obscura
Plaats van uitgave: Haarlem
Jaar van uitgave: 1839 ( Ook eerste druk )
Aantal pagina's: 233 pagina's
Genre: Verzamelroman van korte, realistische en humoristische verhalen.
Samenvatting: Dat was geen korte samenvatting maar het is eigenlijk een soort verzameling van verschillende verhalen en elk verhaal is volgens mij even belangrijk en dus geef ik samenvattingen van elk verhaal
I) De Familie Stastok
Op een oktoberdag kwam Hildebrand per diligence aan in de plaats D. Daar wachtte Keesje, een ‘diakenhuismannetje’ hem op en bracht hem naar zijn oom en tante, de familie Stastok. Zijn neef Pieter, een zeer ijverige student, was hem zogenaamd misgelopen.
Pieter liet hem de volgende dag de stad zien. In een koffiehuis werd een potje gebiljart. Pieter kon er niet zoveel van, wat tot vermaak van de stamgasten leidde.
Een paar dagen later zat Hildebrand in de tuin. Keesje vertelde hem een droevig verhaal: vroeger was Keesje loopjongen bij een apotheker. In die tijd had bij twaalf gulden gespaard voor zijn begrafenis. Op een dag had de gebochelde dwerg Klaasje, die zijn handicap misbruikte, het geld ontdekt en het aangegeven bij de ‘vader’ van het huis, want je mocht geen eigen bezit hebben. Keesje moest toen het geld afgeven. Hildebrand schakelde zijn oom in, die er voor zorgde dat Keesje zijn geld terugkreeg.
Op een zondagavond kwam er bezoek: de heer Van Naslaan met zijn vrouw, zijn dochter (Koosje) en zijn zus (Mietje) en het echtpaar Dorbeen. Mevrouw Dorbeen was goed in reciteren, en ook Hildebrand droeg een gedicht voor. Neef Pieter werd verliefd op Koosje, maar kreeg weinig gelegenheid om dat te laten merken.
De volgende besloten Hildebrand en Pieter een roeitochtje te maken. Hiervoor nodigden zij ook Koosje en Christientje (Pieters nichtje) uit. Ook Rudolf van Brammen, een uitgevallen student, en zijn zus Amelie wilden meegaan. De boot liep vast en bij het afduwen viel Pieter in het water, waarop ze naar een boerderij gingen voor droge kleren en drinken. Op de terugweg zat Pieter naast Koosje, maar Dolf verstoorde de idylle.
De volgende dag bracht Pieter Hildebrand naar de diligence en Hildebrand vertrok.
II) Een oude kennis
Mr. H.J. Bruis bezocht tijdens een reis op een snikhete dag zijn oude academievriend, Dr. Deluw, die hij sinds zijn studententijd niet meer had gezien. Na veel zoeken vond hij hem in zijn buitenverblijf.
Zijn oude studievriend bleek anders dan hij had verwacht. Hij trof er een woedende vader, een schreeuwende zoon van zes, een angstige moeder, een huilende dochter van vijf en een lachende jongen van dertien aan. Deluw herinnerde zich Bruis bijna niet. Na een kopje thee gedronken te hebben, werd Dr. Deluw weggeroepen naar een patiënt.
Mevrouw Deluw schepte op over Mientje. Bruis en mevrouw Deluw gingen Mientje gezelschap houden. Plotseling sprong een brutale jongen over de schutting, die snel met een smoesje verdween toen hij merkte dat Mientje niet alleen was. Bruis nam afscheid en in de tuin hoorde hij zijn bijnaam uit de studententijd (Buikje) roepen, door de jongen van zes. Thuis aangekomen vertelde hij zijn vrouw over de familie Deluw, maar schetste hierbij een veel positiever beeld dan de werkelijkheid.
III) De Familie Kegge
Tijdens zijn studie in Leiden leerde Hildebrand William Kegge kennen. Hij was afkomstig uit West-Indië. Zijn familie woonde er nog. Toen William tyfus kreeg, verzorgde Hildebrand hem. Vlak voor zijn dood kreeg Hildebrand een ring met de initialen E.M. van William. Hildebrand lichtte familie Kegge per brief in.
Toen na enkele jaren de familie Kegge naar Nederland was verhuisd, werd Hildebrand door meneer Kegge uitgenodigd om eens te komen logeren. Hildebrand maakte daar kennis met o.a. mevrouw Kegge, de zeventienjarige knappe Henriëtte, de grootmoeder en een aantal kinderen.
Na de maaltijd had Hildebrand een gesprek met Henriëtte. Toen kwam er een nieuwe bezoeker, de ‘charmante’ heer Van der Hoogen, die erg gesteld was op Henriëtte.
Meneer Kegge had een afspraak gemaakt dat Henriëtte zou gaan koekvergulden bij bakker De Groot. Zij wilde niet en werd boos. Vader Kegge kocht daarom een bos bloemen.
Henriëtte had een afspraak: ze zou vrijdag meewerken aan een concert. Daarom nam Hildebrand haar plaats in. Het was erg gezellig bij het koekvergulden. Na afloop bracht hij Suzette Noiret thuis. Ze vertelde over haar zieke moeder.
De volgende dag ontmoette Hildebrand de grootmoeder van William in de bibliotheek en praatte met haar over William. Hij ontdekte dat de ring met E.M. van haar was en gaf hem terug.
Het concert waarin Henriëtte als pianiste optrad, werd een groot succes. Na afloop was er een overdadige souper.
De volgende dag kwam Saartje de Groot op bezoek. Hildebrand zag dat Van der Hoogen, die ook even kwam, een paars briefje in een boeket stopte. Henriëtte haalde het er later uit. Nadat Hildebrand Saartje had thuisgebracht, zag hij dat Suzette werd lastiggevallen. De aanrander had een paars briefje van de ‘charmante’ in haar hand gestopt.
’s Zondags ging Hildebrand naar het hofje waar Van der Hoogen woonde. Daar luisterde hij een gesprek af tussen Van der Hoogen en Bout, zijn vriend. Ze wilden de vriend van Suzette, Reindert de Maete, wegwerken naar de West. Hildebrand zei alles openbaar te zullen maken als Suzette niet met rust gelaten werd. Toen Hildebrand weer naar huis ging, ontmoette hij Saartje, die zei dat Suzettes moeder was overleden. ’s Avonds kwam er een briefje van Van der Hoogen waarin stond dat hij niet meer zou komen. Hildebrand legde de kwestie uit aan de familie Kegge. Drie dagen later ging Hildebrand terug naar Leiden.
IV) Gerrit Witse
Gerrit Witse studeerde medicijnen in Leiden. Hij moest kandidaatsexamen afleggen, waarvoor hij heel zenuwachtig was. Hij slaagde echter ‘summa cum laude’. Daarom gaf hij een feestje. Aan een vriend vertelde hij dat verliefd was op een zeventienjarig meisje uit Gelderland, Klaartje Donze.
Zijn ouders waren heel trots op hem en omdat ze wilden opscheppen, organiseerden ze een diner ter ere van Gerrit.
Klaartje was op dit moment aan het logeren bij de familie Vernooy in Rotterdam, waar Gerrits ouders ook woonden. Omdat de familie Vernooy was uitgenodigd voor het diner, kwam Klaartje ook mee. Tante Vernooy schepte zo op over Gerrit dat Klaartje dacht dat Gerrit een verwaande student was.
Tijdens het diner zat Klaartje naast een andere jongeman, Hateling, met wie ze het heel goed kon vinden. Na het diner wilde Gerrit een praatje maken met Klaartje, maar iemand stootte tegen hem, zodat zijn koffie over Klaartjes jurk ging; zodoende kwam er van een gesprek niets meer terecht.
Twee jaar later was Gerrit arts. In een Gelderse stad moest hij naar een patiënt. Daar ontmoette hij Klaartje weer. Ze maakten de afspraak de volgende dag elkaar op te zoeken. Hier stopt het verhaal met de mededeling ‘Cetera desunt’, het overige ontbreekt.
Keuzedeel van verwerkingsopdracht
Autobiografisch of toch niet?
.
Hildebrand, de hoofdpersoon in de verschillende verhalen, is een pseudoniem van Nicolaas Beets. Hij is in Haarlem geboren en getogen. Tijdens zijn studie van Theologie in Leiden raakte hij zeer geïnteresseerd in de Romantiek. Hij ging gedichten schrijven en 'Camera Obscura' is niet echt typerend voor de rest van zijn werk. Het is in plaats van somber en romantisch een leuke collectie van verhalen over alledaagse gebeurtenissen van hele gewone mensen.
In deze verschillende verhalen komt ook de individu Hildebrand voor. Dit is zoals eerder gezegd een pseudoniem van Nicolaas Beets. Persoonlijk wekt de manier waarop hij vertelt bij mij de indruk dat er wel een kern van waarheid schuilt in de verhalen. Ik denk dat de gebeurtenissen niet geheel verzonnen zijn of misschien zelfs helemaal niet. Natuurlijk is de kans er ook dat het vol met verzonnen elementen zit omdat Nicolaas Beets wel een aanhanger van de Romantiek was.
Mr. H.J. Bruis bezocht een oude vriend van de academie, genaamd Dr. Deluw. Deluw herkende Bruis bijna niet meer. dit verhaal in het boek wekt bij mij vooral het vermoeden dat het boek deels autobiografisch is. Bruis zou Nicolaas Beets oftewel Hildebrand moeten voorstellen. en Deluw zou een oude vriend uit Leiden moeten zijn. Misschien beschrijft Hildebrand hier een eigen ontmoeting met een oude vriend uit zijn studententijd. Het feit dat zijn oude vriend hem niet meer herkent kan hem erg geraakt hebben en kan het zo zijn dat Beets hierover zijn ei kwijt moest.
Hoewel het een boek is dat geschreven is door een persoon die erg was geraakt door de Romantiek, hint dit boek voor mijn gevoel heel erg naar dat het deels autobiografisch is. De hoofdpersoon is een pseudoniem voor de schrijver.
Het boek is als het ware de eerste soap in de geschiedenis van Nederland en het is ook de enige soap die ik ooit interessant ga vinden.
maandag 19 mei 2014
Max Havelaar: representatief voor de Romantiek of toch niet?
De Romantiek is een stroming die erg belangrijk werd aan het einde van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw. Het kreeg vooral aanhang in Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, maar ook Nederland. In de romantiek was de subjectieve ervaring belangrijk in plaats van dat de objectieve ervaring belang had zoals in de Verlichting. Hierdoor kwamen onder andere introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding centraal te staan. De naam komt van de Middeleeuwse Romances. Romances waren verhalen waarin gewone mensen perfectie nastreven. Het woord had vroeger niks te maken met woorden waar het nu vaak aan wordt gekoppeld. Sentimenteel is een woord wat vaak zal kleven aan romantisch.
De Romantiek zag je sterk opkomen in boeken. Men begon steeds meer het Rationalisme te zien als vernauwing van de verbeelding. Het ging veelal alleen nog maar om het imiteren van de klassieken. Mensen zoals Eduard Douwes Dekker gingen Romantische verhalen schrijven. Deze schrijvers/kunstenaars gingen over van imiteren naar zelf dingen bedenken en ook zelf uitvoeren. Kunstenaars gingen meer werken met gevoel, waardoor er ook meer aandacht kwam voor het individu zelf als een uniek persoon.
Max Havelaar is geschreven in de periode van de overgang van de Romantiek naar Realisme. Dit is een duidelijke verklaring voor het feit dat er wel degelijk realistische kenmerken zitten in dit boek. Ik vind dit boek zelfs eerder een Realistisch boek dan een Romantisch boek. Eduard Douwes Dekker schreef dit boek om kritiek te leveren op de politiek en hij had ook een duidelijk doel. Hij wilde dat dit doel duidelijk zou worden gemaakt met zijn boek en dat het zou helpen zijn doel te bereiken. Het was ook helemaal niet de bedoeling dat hij het boek mooi zou schrijven. Het enige wat hij wilde was dat hij zijn doel zou bereiken en dat zijn kritiek zou overkomen. Het feit dat hij zijn mening opschrijft kan worden gezien als Realisme. Ik vind dat dit alleen al bewijs is voor het feit dat het boek meer weg heeft van een Realistisch boek. Dit is een quote van Dekker: "Ik vraag geen verschoning voor de vorm van mijn boek. Die vorm kwam mij geschikt voor het bereiken van mijn doel." Dit zegt voor mij al genoeg. Hij vindt het belangrijker om jou de realiteit te tonen dan je te laten afdwalen in een mooie verzonnen wereld omdat hij je wil laten zien hoe het in het echt er aan toe gaat. Deze roman is een luidkeelse kreet voor hulp en dus geen vlucht naar het onwerkelijke.
De personen in het verhaal wekken aan de ene kant realistische aspecten op maar aan de andere kant ook romantische. Zo wordt het Realisme ondersteunt doordat er verschillende sociale lagen worden laten zien door Dekker. Je hebt bijvoorbeeld een rijk persoon zoals Droogstoppel en een arm persoon zoals Sjaalman. Hoewel ik het eerder een realistisch boek vind kan je nog wel een paar romantische aspecten vinden. Een van die aspecten is te vinden in het karakter van Droogstoppel. Droogstoppel is kritiek op de 'burgerlijke mentaliteit'. Dit is een romantisch aspect. Hij wordt op een erg leuke manier heel saai uitgebeeld en dit is kritiek op de burgerlijke mentaliteit. Hij is als het ware de burgerlijke mentaliteit.
Nog een argument voor mijn eerder genoemde stelling is het feit dat Dekker de hele tijd zijn lezers aanspreekt in het boek. Dit is een manier van schrijven van schrijvers van het Realisme om zo een groter gevoel te geven dat je daar ook echt staat en dat je er ook echt bij bent. Je hebt het gevoel dat dit echt gebeurt.
Kortom vind ik dat dit meesterwerk van Eduard Douwes Dekker een realistisch boek is met romantische kenmerken in plaats van een romantisch boek met wat realistische aspecten, hoewel ik snap dat mensen het zien als romantisch boek. Wat mij betreft zouden ze dit boek moeten verplichten aan iedereen om te lezen!
dinsdag 6 mei 2014
Verslag Nooit meer slapen
Algemene Informatie
Titel: Nooit meer slapen
Auteur: Willem Frederik Hermans
De eerste druk van nooit meer slapen kwam in 1966 bij de uitgever De Bezige Bij te Amsterdam.
Het aantal pagina's is 478.
Genre: Psychologische Roman, Reisverhaal, Avonturenroman.
Samenvatting
De hoofdpersoon, Alfred Issendorf, is 25 jaar oud, geoloog en gaat op expeditie met zijn Noorse vriend Arne en twee andere Noorse geologen. De expeditie gaat door Finnmarken in het uiterste noorden van Noorwegen.
Alfred wil een stelling van zijn hoogleraar bewijzen en hoopt op deze manier beroemd te worden. Hij wil namelijk zijn vader rehabiliteren, die bij een expeditie van biologen verongelukt is.
De hypothese gaat over het ontstaan van grote ronde gaten in de aardbodem, die ontstaan zijn door de inslag van meteorieten. Hij heeft luchtfoto's van het betreffende gebied nodig en hoopt deze van de Noorse professor Ornulf Nummedal te krijgen. Deze man is een collega en rivaal van Sibbelee. Sibbelee heeft Alfred per brief bij Nummedal geïntroduceerd, die zijn medewerking heeft toegezegd.
Bij aankomst van Alfred in Oslo zegt Nummedal dat de luchtfoto's niet op zijn instituut aanwezig zijn. Hij verwijst Alfred naar de geologische dienst in Drontheim, maar ook daar blijken ze onvindbaar. Zonder luchtfoto's gaat Alfred nu met Arne, Mikkelsen en Qvigstad op weg. Door gebrek aan training kan hij ondanks uiterste krachtsinspanningen nauwelijks meekomen. De tocht wordt een ware marteling voor hem, ook al omdat hij 's nachts geen oog dichtdoet. Onderweg ontdekt hij, dat Mikkelsen de luchtfoto's die hij mist, in zijn bezit heeft. Nu verdenkt hij Nummedal ervan Mikkelsen en Qvigstad te hebben uitgezonden om hem voor te zijn. Hij mag van Mikkelsen de luchtfoto's bestuderen, maar er blijkt niets op te staan dat Sibbelee's theorie kan ondersteunen. Nu ziet Alfred in dat hij ten onrechte vertrouwen in Sibbelee heeft gehad en dat hij de luchtfoto's voordat hij naar Noorwegen afreisde, had moeten bestuderen.
Qvigstad en Mikkelsen gaan nu op eigen gelegenheid verder. Later raakt Alfred door een vergissing van zijn kant ook Arne kwijt. Dagen later vindt hij hem terug, gedood door een val van een rots. Alfred geeft nu zijn pogingen op en keert terug. Onderweg ziet hij een lichtschijnsel en hoort een harde klap. In het vliegtuig naar Nederland leest hij in een krant, dat er waarschijnlijk een meteoriet ingeslagen is. Thuis krijgt hij van zijn moeder een stel manchetknopen, gemaakt van een doorgezaagd meteorietsteentje, dat zijn vader hem voor zijn zevende verjaardag cadeau had willen geven. Alfreds moeder had het hem bij zijn promotie willen geven, maar dat gaat nu niet door.
Verwachtingen
Ik ben begonnen met dit boek te lezen puur omdat het van deze schrijver was. Na 'De Donkere Kamer van Damokles' ben ik nogal fan geworden van de schrijfstijl van Willem Frederik Hermans. Ik vond zijn schrijfstijl boven alles heel duister ( geen woordspeling bedoeld). Bij dit boek waren mijn verwachtingen dan ook erg hoog.
Motieven en Thema
Er zijn verschillende terugkerende motieven aanwezig in het boek. Een daarvan is dat Alfred zich vaak vergelijkt met Aeneas, die met last van zijn vader op zijn schouders Troje ontvlucht. Het voelt voor hem alsof zijn moeder hem deze last heeft gegeven omdat hij de dood van zijn vader moet revancheren. Dit slaat terug op het thema van de afwezige vaderfiguur.
Een ander motief is ook hoe onervaren en ongeschikt Alfred ook in het vak Geologie is, hij laat zich altijd beter zien dan hij eigenlijk is. Dit doet hij dan bijvoorbeeld ook tegenover Arne en Mikkelsen.
Het belangrijkste thema is toch wel dat Alfred waanideeën krijgt om een greep op de werkelijkheid te kunnen krijgen. Alfred denkt bijvoorbeeld dat Mikkelsen foto's achterhoudt, omdat hij geen kraters kan vinden op de foto's die hij krijgt van Mikkelsen.
Chaos is in alle boeken van Hermans. De wereld is een chaos waar je niets zinnigs over kan zeggen. Je kan nooit geheel uit de chaos ontsnappen. Het beste wat je kan bereiken is een tijdelijke ontsnapping. Bij Alfred is die ontsnapping zodra hij op berg Vuorje staat.
Ook is de afwezige vaderfiguur zoals eerder vermeldt een belangrijk thema in het boek.
Beoordeling
Zoals ik al had gezegd ben ik een fan van de schrijfstijl van Hermans. het is lekker duister en de hoofdpersoon is in beide boeken die ik van hem heb gelezen eigenlijk niet heel bijzonder. Het wereldbeeld van Hermans is soms ook af te leiden uit de boeken.
"Ik geloof soms dat de koppigheid waarmee mensen zich aan tradities vasthouden, voldoende is om iedere hoop op te geven dat de mensheid door rationele maatregelen gelukkiger kan worden" ( Blz.77). Het wereldbeeld van Hermans is niet echt mooi als dat al niet een understatement is. Het sombere wereldbeeld van Hermans is vaak terug te zien in zijn boeken en dat vind ik erg mooi om te lezen.
Personages en Vertelperspectie
Het vertelperspectie is raar in dit boek. Het wordt namelijk door een ik-persoon verteld en in de tegenwoordige tijd. Zo is de verwarring van Alfred ook nog groter in het boek en ook jouw verwarring omdat jullie evenveel weten over de situatie en dus niet dat een van de twee iets meer weet dan de ander.
In het boek wekt Alfred het idee in zijn hoofd op dat iedereen hem probeert tegen te werken. Mikkelsen zou bijvoorbeeld foto's achterhouden voor Alfred. Zo komt er een bepaalde spanning in het boek tussen Alfred en de andere personages die zich volledig afspeelt in het hoofd van Alfred en nergens anders.
Titel: Nooit meer slapen
Auteur: Willem Frederik Hermans
De eerste druk van nooit meer slapen kwam in 1966 bij de uitgever De Bezige Bij te Amsterdam.
Het aantal pagina's is 478.
Genre: Psychologische Roman, Reisverhaal, Avonturenroman.
Samenvatting
De hoofdpersoon, Alfred Issendorf, is 25 jaar oud, geoloog en gaat op expeditie met zijn Noorse vriend Arne en twee andere Noorse geologen. De expeditie gaat door Finnmarken in het uiterste noorden van Noorwegen.
Alfred wil een stelling van zijn hoogleraar bewijzen en hoopt op deze manier beroemd te worden. Hij wil namelijk zijn vader rehabiliteren, die bij een expeditie van biologen verongelukt is.
De hypothese gaat over het ontstaan van grote ronde gaten in de aardbodem, die ontstaan zijn door de inslag van meteorieten. Hij heeft luchtfoto's van het betreffende gebied nodig en hoopt deze van de Noorse professor Ornulf Nummedal te krijgen. Deze man is een collega en rivaal van Sibbelee. Sibbelee heeft Alfred per brief bij Nummedal geïntroduceerd, die zijn medewerking heeft toegezegd.
Bij aankomst van Alfred in Oslo zegt Nummedal dat de luchtfoto's niet op zijn instituut aanwezig zijn. Hij verwijst Alfred naar de geologische dienst in Drontheim, maar ook daar blijken ze onvindbaar. Zonder luchtfoto's gaat Alfred nu met Arne, Mikkelsen en Qvigstad op weg. Door gebrek aan training kan hij ondanks uiterste krachtsinspanningen nauwelijks meekomen. De tocht wordt een ware marteling voor hem, ook al omdat hij 's nachts geen oog dichtdoet. Onderweg ontdekt hij, dat Mikkelsen de luchtfoto's die hij mist, in zijn bezit heeft. Nu verdenkt hij Nummedal ervan Mikkelsen en Qvigstad te hebben uitgezonden om hem voor te zijn. Hij mag van Mikkelsen de luchtfoto's bestuderen, maar er blijkt niets op te staan dat Sibbelee's theorie kan ondersteunen. Nu ziet Alfred in dat hij ten onrechte vertrouwen in Sibbelee heeft gehad en dat hij de luchtfoto's voordat hij naar Noorwegen afreisde, had moeten bestuderen.
Qvigstad en Mikkelsen gaan nu op eigen gelegenheid verder. Later raakt Alfred door een vergissing van zijn kant ook Arne kwijt. Dagen later vindt hij hem terug, gedood door een val van een rots. Alfred geeft nu zijn pogingen op en keert terug. Onderweg ziet hij een lichtschijnsel en hoort een harde klap. In het vliegtuig naar Nederland leest hij in een krant, dat er waarschijnlijk een meteoriet ingeslagen is. Thuis krijgt hij van zijn moeder een stel manchetknopen, gemaakt van een doorgezaagd meteorietsteentje, dat zijn vader hem voor zijn zevende verjaardag cadeau had willen geven. Alfreds moeder had het hem bij zijn promotie willen geven, maar dat gaat nu niet door.
Verwachtingen
Ik ben begonnen met dit boek te lezen puur omdat het van deze schrijver was. Na 'De Donkere Kamer van Damokles' ben ik nogal fan geworden van de schrijfstijl van Willem Frederik Hermans. Ik vond zijn schrijfstijl boven alles heel duister ( geen woordspeling bedoeld). Bij dit boek waren mijn verwachtingen dan ook erg hoog.
Motieven en Thema
Er zijn verschillende terugkerende motieven aanwezig in het boek. Een daarvan is dat Alfred zich vaak vergelijkt met Aeneas, die met last van zijn vader op zijn schouders Troje ontvlucht. Het voelt voor hem alsof zijn moeder hem deze last heeft gegeven omdat hij de dood van zijn vader moet revancheren. Dit slaat terug op het thema van de afwezige vaderfiguur.
Een ander motief is ook hoe onervaren en ongeschikt Alfred ook in het vak Geologie is, hij laat zich altijd beter zien dan hij eigenlijk is. Dit doet hij dan bijvoorbeeld ook tegenover Arne en Mikkelsen.
Het belangrijkste thema is toch wel dat Alfred waanideeën krijgt om een greep op de werkelijkheid te kunnen krijgen. Alfred denkt bijvoorbeeld dat Mikkelsen foto's achterhoudt, omdat hij geen kraters kan vinden op de foto's die hij krijgt van Mikkelsen.
Chaos is in alle boeken van Hermans. De wereld is een chaos waar je niets zinnigs over kan zeggen. Je kan nooit geheel uit de chaos ontsnappen. Het beste wat je kan bereiken is een tijdelijke ontsnapping. Bij Alfred is die ontsnapping zodra hij op berg Vuorje staat.
Ook is de afwezige vaderfiguur zoals eerder vermeldt een belangrijk thema in het boek.
Beoordeling
Zoals ik al had gezegd ben ik een fan van de schrijfstijl van Hermans. het is lekker duister en de hoofdpersoon is in beide boeken die ik van hem heb gelezen eigenlijk niet heel bijzonder. Het wereldbeeld van Hermans is soms ook af te leiden uit de boeken.
"Ik geloof soms dat de koppigheid waarmee mensen zich aan tradities vasthouden, voldoende is om iedere hoop op te geven dat de mensheid door rationele maatregelen gelukkiger kan worden" ( Blz.77). Het wereldbeeld van Hermans is niet echt mooi als dat al niet een understatement is. Het sombere wereldbeeld van Hermans is vaak terug te zien in zijn boeken en dat vind ik erg mooi om te lezen.
Personages en Vertelperspectie
Het vertelperspectie is raar in dit boek. Het wordt namelijk door een ik-persoon verteld en in de tegenwoordige tijd. Zo is de verwarring van Alfred ook nog groter in het boek en ook jouw verwarring omdat jullie evenveel weten over de situatie en dus niet dat een van de twee iets meer weet dan de ander.
In het boek wekt Alfred het idee in zijn hoofd op dat iedereen hem probeert tegen te werken. Mikkelsen zou bijvoorbeeld foto's achterhouden voor Alfred. Zo komt er een bepaalde spanning in het boek tussen Alfred en de andere personages die zich volledig afspeelt in het hoofd van Alfred en nergens anders.
woensdag 16 april 2014
Een reis door het Apenland Betoog: 'is het representatief voor de Verlichting?'
Een reis door het Apenland
De verlichting was een tijd van verandering. De manier van denken werd over het algemeen anders, mensen wilden andere dingen en ook het rationalisme kwam op. Boeken hadden in deze periode een grotere invloed op mensen. 'De Verlichting ontdekt de lezer, haalt hem uit zijn status van nederige onmondigheid en roept hem uit tot de centrale figuur van het literair gebeuren. Om de lezer is het te doen. De auteur slooft zich uit voor hem, behandelt hem met alle egards. De lezer moet immers worden bekeerd, overtuigd, onderricht tot betere of in ieder geval tot andere gedachten en overtuigingen worden overgehaald. Hierbij moet wel vermeldt worden, dat de verlichte auteur al dan niet bewust een subtiele komedie opvoert.'
Dit is een stukje uit onze syllabus over de Verlichting. Dit stukje beschrijft hoe de schrijver was tegenover de lezers, wat hij wilde bereiken en wat de functie was van zijn boek. Het was dus vaak een manier om de spot te drijven met de samenleving van dat moment. Door het komisch te brengen zal de lezer het grappig gaan vinden en potentieel tot inzicht komen. Een reis door het Apenland is een mooi voorbeeld van zo'n boek. de schrijver ( J.A. Schasz M.D.) drijft de spot met de samenleving en uit kritiek. Dit kon in de Verlichting niet openlijk want het was vrij zeker dat je dat niet zou overleven. Daarom bedachten ze een niet bestaande wereld die ze zo beschreven dat het de verkeerde eigenschappen van hun eigen samenleving had. Zo konden ze toch kritiek uiten. Een reis door het Apenland is ook zo'n uiting van kritiek. Dit boek uit specifiek kritiek op het 'Schijn-Patriottisme' en de verdeeldheid onder de patriotten. Het is maatschappijkritiek in de vorm van een satire.
Maar is 'Een reis door het Apenland' wel zo'n typisch boek uit de Verlichting? Ik vind van wel en ik zal u daar mijn argumenten voor gaan geven.
'De beruchte gladheid van de meeste teksten uit de 'Aufklärung' vind wellicht in dit door en door dubieuze uitgangspunt haar oorsprong. Er is vaak geklaagd over de oppervlakkigheid van de verlichte literatuur. Dit verwijt gaat ook op voor het buitenland.'
Dit is een belangrijke eigenschap van de verlichte literatuur en dit zit ook duidelijk in 'Een reis door het Apenland'. In het eerste hoofdstuk wordt de oppervlakkigheid al getoond. Ik ga niet uitleggen wat er precies gebeurt, maar het zet meteen de toon voor de rest van het boek. De hoofdpersoon moet een zeer belangrijke keuze maken en dat moet hij ook snel doen. Hij doet er echter een eeuwigheid over om te beslissen en als hij eenmaal in de buurt is van beslissen realiseert hij zich pas dat het al veels te laat is. Het is letterlijk een kwestie van leven of dood en hij neemt alle tijd van de wereld. Ik zeg waarschijnlijk ook al te veel als ik zeg dat hij even de rol heeft van Engel des Doods.
Naast de duidelijke oppervlakkigheid is het ook heel duidelijk een imaginair reisverhaal, iets wat heel erg populair werd in de Verlichting. Het verhaal is dus niet echt gebeurd ( was dus ook zeer geschikt om kritiek te uiten op de samenleving en werd dus ook veelvuldig gedaan mede door deze mogelijkheid). Deze verhalen werden in de eerste persoon geschreven en dat is ook het geval bij dit boek. Je zal geen naam van de hoofdpersoon vinden in dit boek. Het enige wat je zal weten dat hij nummer 7854 is. Ook zit er in dit boek een politieke boodschap verwerkt. Die waren vaak zelfs belangrijker dan het verhaal zelf.
Ten slotte gaat het verhaal over niet meer dan een doodgewone man. Dit schrijf ik misschien een beetje denigrerend, maar zo werd het tijden gezien. De hoofdrollen waren niet weggelegd voor normale mensen, die waren voor koningen, ridders, priesters en bijvoorbeeld heiligen. Nu konden verhalen ook gaan over normale mensen waar niet alleen hun daden op de voorgrond lagen maar ook hun innerlijk leven werd duidelijk. Deze nieuwe literatuur deed zijn entree in de Verlichting, en dit zie je ook terug in 'Een reis door het Apenland'. De moderne roman is geboren.
Hierbij kom ik tot de conclusie dat 'Een reis door het Apenland' een typisch voorbeeld is voor literatuur uit de Verlichting. Het heeft de beruchte oppervlakkigheid die kenmerkend was. Ook is het een imaginair reisverhaal. Dit was een genre wat heel populair was in de Verlichting. Ten slotte is de hoofdpersoon niets meer dan een doodgewone man en dit was een invloed van de opkomst van de Verlichting. Naast dat ik duidelijk wilde maken dat dit boek hoort bij literatuur uit de Verlichting wilde ik ook nog zeggen dat het echt een aanrader is om te lezen! Boeken waren toen niet alleen maar kritiek of een boodschap aan de maatschappij maar vaak was amusement ook een doel! Het is een erg leuk boek en op een rare manier heel verfrissend omdat je niet veel van dit soort boeken tegenkomt.
De verlichting was een tijd van verandering. De manier van denken werd over het algemeen anders, mensen wilden andere dingen en ook het rationalisme kwam op. Boeken hadden in deze periode een grotere invloed op mensen. 'De Verlichting ontdekt de lezer, haalt hem uit zijn status van nederige onmondigheid en roept hem uit tot de centrale figuur van het literair gebeuren. Om de lezer is het te doen. De auteur slooft zich uit voor hem, behandelt hem met alle egards. De lezer moet immers worden bekeerd, overtuigd, onderricht tot betere of in ieder geval tot andere gedachten en overtuigingen worden overgehaald. Hierbij moet wel vermeldt worden, dat de verlichte auteur al dan niet bewust een subtiele komedie opvoert.'
Dit is een stukje uit onze syllabus over de Verlichting. Dit stukje beschrijft hoe de schrijver was tegenover de lezers, wat hij wilde bereiken en wat de functie was van zijn boek. Het was dus vaak een manier om de spot te drijven met de samenleving van dat moment. Door het komisch te brengen zal de lezer het grappig gaan vinden en potentieel tot inzicht komen. Een reis door het Apenland is een mooi voorbeeld van zo'n boek. de schrijver ( J.A. Schasz M.D.) drijft de spot met de samenleving en uit kritiek. Dit kon in de Verlichting niet openlijk want het was vrij zeker dat je dat niet zou overleven. Daarom bedachten ze een niet bestaande wereld die ze zo beschreven dat het de verkeerde eigenschappen van hun eigen samenleving had. Zo konden ze toch kritiek uiten. Een reis door het Apenland is ook zo'n uiting van kritiek. Dit boek uit specifiek kritiek op het 'Schijn-Patriottisme' en de verdeeldheid onder de patriotten. Het is maatschappijkritiek in de vorm van een satire.
Maar is 'Een reis door het Apenland' wel zo'n typisch boek uit de Verlichting? Ik vind van wel en ik zal u daar mijn argumenten voor gaan geven.
'De beruchte gladheid van de meeste teksten uit de 'Aufklärung' vind wellicht in dit door en door dubieuze uitgangspunt haar oorsprong. Er is vaak geklaagd over de oppervlakkigheid van de verlichte literatuur. Dit verwijt gaat ook op voor het buitenland.'
Dit is een belangrijke eigenschap van de verlichte literatuur en dit zit ook duidelijk in 'Een reis door het Apenland'. In het eerste hoofdstuk wordt de oppervlakkigheid al getoond. Ik ga niet uitleggen wat er precies gebeurt, maar het zet meteen de toon voor de rest van het boek. De hoofdpersoon moet een zeer belangrijke keuze maken en dat moet hij ook snel doen. Hij doet er echter een eeuwigheid over om te beslissen en als hij eenmaal in de buurt is van beslissen realiseert hij zich pas dat het al veels te laat is. Het is letterlijk een kwestie van leven of dood en hij neemt alle tijd van de wereld. Ik zeg waarschijnlijk ook al te veel als ik zeg dat hij even de rol heeft van Engel des Doods.
Naast de duidelijke oppervlakkigheid is het ook heel duidelijk een imaginair reisverhaal, iets wat heel erg populair werd in de Verlichting. Het verhaal is dus niet echt gebeurd ( was dus ook zeer geschikt om kritiek te uiten op de samenleving en werd dus ook veelvuldig gedaan mede door deze mogelijkheid). Deze verhalen werden in de eerste persoon geschreven en dat is ook het geval bij dit boek. Je zal geen naam van de hoofdpersoon vinden in dit boek. Het enige wat je zal weten dat hij nummer 7854 is. Ook zit er in dit boek een politieke boodschap verwerkt. Die waren vaak zelfs belangrijker dan het verhaal zelf.
Ten slotte gaat het verhaal over niet meer dan een doodgewone man. Dit schrijf ik misschien een beetje denigrerend, maar zo werd het tijden gezien. De hoofdrollen waren niet weggelegd voor normale mensen, die waren voor koningen, ridders, priesters en bijvoorbeeld heiligen. Nu konden verhalen ook gaan over normale mensen waar niet alleen hun daden op de voorgrond lagen maar ook hun innerlijk leven werd duidelijk. Deze nieuwe literatuur deed zijn entree in de Verlichting, en dit zie je ook terug in 'Een reis door het Apenland'. De moderne roman is geboren.
Hierbij kom ik tot de conclusie dat 'Een reis door het Apenland' een typisch voorbeeld is voor literatuur uit de Verlichting. Het heeft de beruchte oppervlakkigheid die kenmerkend was. Ook is het een imaginair reisverhaal. Dit was een genre wat heel populair was in de Verlichting. Ten slotte is de hoofdpersoon niets meer dan een doodgewone man en dit was een invloed van de opkomst van de Verlichting. Naast dat ik duidelijk wilde maken dat dit boek hoort bij literatuur uit de Verlichting wilde ik ook nog zeggen dat het echt een aanrader is om te lezen! Boeken waren toen niet alleen maar kritiek of een boodschap aan de maatschappij maar vaak was amusement ook een doel! Het is een erg leuk boek en op een rare manier heel verfrissend omdat je niet veel van dit soort boeken tegenkomt.
zondag 3 november 2013
Boekrecensie Kartonnen dozen Tom Lanoye
Kartonnen dozen recensie Jordin pellencau 5D
Algemene informatie
Titel:
Kartonnen Dozen
Auteur: Tom
Lanoye
Plaats van
uitgave : Amsterdam
Jaar van
eerste druk en uitgave: 1991
Oorspronkelijke
taal: NL
Aantal
pagina’s: 179
Genre:
biografie
Samenvatting
In dit boek geeft Tom Lanoye zijn jeugd vrij
aan de hand van verschillende kartonnen die op een rek in zijn kamer staan. In
elke doos zitten herinneringen, goede en slechte, aan een telkens een ander deel
van zijn jeugd. Het is eigenlijk een autobiografisch verhaal waarin Tom vooral
het feit dat hij homoseksueel is en de “problemen” waar hij dan mee te maken
krijgt, uit de doeken doet.
De eerste
doos is een doos die dienst deed als valies om op reis te gaan met de
Christelijke Mutualiteit. Iedereen was verplicht zo een doos te gebruiken zodat
alle jongens als gelijke zouden beschouwd worden, sommigen hadden immers geen
valies. Tom was toen 10 jaar. Hij ging op reis naar A********, een Ardens
dorpje, waar hij Z voor het eerst echt leerde kennen. Z is de jongen waarop Tom
verliefd was en je komt Z heel het boek door terug tegen. Veel was Tom niet
bijgebleven van die trip behalve de ontmoeting met Z natuurlijk en nog 3 andere
eigenlijk onbelangrijke dingetjes die vooral zijn homoseksualiteit benadrukken.
Tijdens die vakantie krijgen we ook nog een beschrijving van de 3 vrouwen die
in zijn leven een hele grote rol spelen en die hem dan ook bijna dagelijks
schreven. Dit is zijn zus, de vriendin des huizes, namelijk Wieske, zijn moeder
en zijn oudste tante, Pit Germaine.
De tweede doos is een damesschoendoos waarin zich een paar onbenullige aandenkens bevindt van op een reis met de Christelijke Mutualiteit naar Zwitserland. Op zich betekenen ze weinig, maar de verhalen die ze meedragen zijn loodzwaar. In die tweede doos ontdek je het “mysterie van de maatschappij” zoals Tom zelf zegt. Tom vertelt over zijn school, het Kot, hoe hij het ettertje was, het haantje-de-voorste, maar ook over Z waarmee hij inmiddels in de klas zat en dat hij en Z beste vrienden waren. Hoe hij verlangde naar Z en hoe hij overdag alles wat Z betrof, memoriseerde en ‘s nachts, als hij in zijn bed lag, die beelden terug boven liet komen en zijn gevoelens en verlangen de vrije loop liet. Terwijl Tom dat beschrijft, geeft hij nog eens een volledige beschrijving van hoe, waar, wanneer en waarom hij kan klaarkomen. Masturbatie zal nog zeer veel voorkomen in het boek. Die aandenkens in de schoendoos zijn dus een verwijzing naar alles wat met Z te maken heeft. Zo ook naar de reis met de Mutualiteit naar Zwitserland waar Tom Z voor het eerst kuste. Hoewel het maar een spelletje was, wakkerde die kus Tom zijn verlangen enorm aan.
De tweede doos is een damesschoendoos waarin zich een paar onbenullige aandenkens bevindt van op een reis met de Christelijke Mutualiteit naar Zwitserland. Op zich betekenen ze weinig, maar de verhalen die ze meedragen zijn loodzwaar. In die tweede doos ontdek je het “mysterie van de maatschappij” zoals Tom zelf zegt. Tom vertelt over zijn school, het Kot, hoe hij het ettertje was, het haantje-de-voorste, maar ook over Z waarmee hij inmiddels in de klas zat en dat hij en Z beste vrienden waren. Hoe hij verlangde naar Z en hoe hij overdag alles wat Z betrof, memoriseerde en ‘s nachts, als hij in zijn bed lag, die beelden terug boven liet komen en zijn gevoelens en verlangen de vrije loop liet. Terwijl Tom dat beschrijft, geeft hij nog eens een volledige beschrijving van hoe, waar, wanneer en waarom hij kan klaarkomen. Masturbatie zal nog zeer veel voorkomen in het boek. Die aandenkens in de schoendoos zijn dus een verwijzing naar alles wat met Z te maken heeft. Zo ook naar de reis met de Mutualiteit naar Zwitserland waar Tom Z voor het eerst kuste. Hoewel het maar een spelletje was, wakkerde die kus Tom zijn verlangen enorm aan.
De derde
kartonnen doos stelt de archiefdozen voor die op één van de planken staan. Zes
ervan bevatten alle cursussen van het humaniora van Tom, de rest zijn die van
de universiteit. Zijn persoonlijke gedachten over zijn leraars worden
beschreven, met drie leraars ervan voelde hij een verwantschap, met de “Mof”,
de “Jap” en met “Mussolini”. In die archiefdozen komt ook nog eens de liefde
die Tom jegens Z koesterde, aan bod tijdens de reis met de school naar
Griekenland. Tom ontdekt dat Z ook homoseksuele neigingen heeft en het komt
zelfs zo ver dat op het hoogtepunt van het boek Tom en Z met elkaar vrijen. Dit
vrijen wordt echter op bruuske wijze gestopt aangezien Z geen erectie meer
krijgt wat wijst op het feit dat hij toch niet homoseksueel is wat hij later
ook aan Tom zal uitleggen. Zo eindigt Tom zijn humaniora dus toch een beetje in
mineur. De vierde kartonnen doos is de doos die alle andere dozen overbodig
maakt. Zij kan alles bevatten, hoe omvangrijk of verdorven, ridicuul of
smetteloos het ook is. Want wat is een achterflap anders dan de bodem, en een
voorflap anders dan het deksel, van een kartonnen doos waarin alle schatten en
rotte appelen van het bestaan naast elkaar voor het grijpen liggen? (p.147).
Dit is de doos waarin de lezer zelf zijn geheime beelden uit zijn jeugd kan
bewaren.
De Opdracht
Kartonnen
dozen gaat over de schrijver zelf, Tom Lanoye. Tom Lanoye kwam in zijn jeugd
achter zijn seksualiteit en schrijft daarover in dit boek.
Lanoye was
de jongste zoon van een slager. Hij bezocht in Sint-Niklaas het
Sint-Jozef-Klein-Seminarie College, toentertijd nog een jongenscollege. Hij
studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit Gent. In die jaren was hij
ook actief lid van het vrijzinnige Taalminnend Studentengenootschap (TSG) 't
Zal Wel Gaan. Lanoye studeerde af op een scriptie getiteld De poëzie van
Hans Warren.
In 1982 was
Lanoye uitgever en redacteur van het blad 't Zwarte Gat. Van dit blad
verschenen slechts vier afleveringen. Bij de Antwerpse
gemeenteraadsverkiezingen van 2000 was hij lijstduwer bij Agalev, om de strijd
tegen het Vlaams Blok kracht bij te zetten.
In 2003 werd
Lanoye de eerste stadsdichter van Antwerpen, de eerste Vlaamse gemeente waar
het stadsdichterschap werd ingevoerd. Gedurende de twee jaar van zijn
stadsdichterschap schreef hij 13 gedichten en menige speech, later gebundeld in
de gelegenheidsuitgave Stadsgedichten.
Naast
schrijver is Lanoye ook ondernemer, zijn onderneming heet L.A.N.O.Y.E. nv.
Tom Lanoye
komt vaak op zowel de radio als op televisie, niet alleen in België, maar ook
in Nederland. Verder treedt hij op in theaters. Zijn provocerende uitspraken
bezorgen Lanoye regelmatig publieke belangstelling. Hij identificeert zichzelf
als atheïst.
Lanoye leeft
en werkt in Antwerpen en Kaapstad (Zuid-Afrika). Zijn literair werk is in meer
dan tien talen gepubliceerd of opgevoerd.
Mijn
verwachtingen van het boek waren dat het puur over Tom zelf gaat en dat hij
niet veel dingen zal verzinnen. Ook verwachtte ik een zeer realistisch verhaal,
aangezien het een biografie is.
Laat ik maar
meteen met de deur in huis vallen met te zeggen dat dit boek niet voor iedereen
is. Het is een heel goed geschreven boek, maar het onderwerp zal niet bij
iedereen aanslaan. Veel mensen zullen door het onderwerp het boek niet meer
willen lezen. Ik vond het onzin om daarom al te stoppen met lezen en heb ik het
boek wel gewoon uitgelezen.
Tom Lanoye
beschrijft zijn problemen toen hij zijn homoseksualiteit ontdekte en uitte in
zijn jeugd. Mensen die dezelfde soort problemen hebben zouden zich in dit boek
heel goed moeten kunnen identificeren. Ik vind dit persoonlijk een heel goed
boek, omdat hij zijn problemen nogal kunstzinnig uitlegt in het boek , aan de
hand van bepaalde kartonnen dozen. In elke doos zitten herinneringen, goede en
slechte, die hij mee maakte toen hij nog jong was. Zo krijg je een soort ‘tour’
door de jeugd van Tom Lanoye.
Ik vind het
boek erg geloofwaardig en het is ook zoals ik al zei realistisch. Dit is een
autobiografisch boek en zal dus ook over een echt persoon gaan. Het is heel
actueel door het onderwerp. Er zijn heel veel mensen die vandaag de dag nog
steeds last hebben met het uiten van hun seksualiteit.
Mijn
conclusie is dat dit een heel goed boek is maar niet voor iedereen geschikt zal
zijn. Het is een heel interessant boek en het onderwerp is vandaag de dag heel
actueel.
Kartonnen
dozen – Tom Lanoye
Jaar van
uitgave – 1991
Aantal
pagina’s—179
Uitgever :
Prometheus Amsterdam
Recensent:
Jordin Pellencau
Webquest Koning Arthur : uitwerkingen
Webquest Koning Arthur : uitwerkingen
Hoofdstuk 1
Bij geschiedenis heb je les gehad
over de middeleeuwen. Wat weet je nog over de middeleeuwen?
Het wordt nu
vooral gezien als de donkere tijden, de tijden dat alles stil stond en alles
slecht ging. Het was een tijd van koningen die hun land verdeelden en liet
besturen door leenmannen. Christendom was de belangrijkste godsdienst en had
enorme invloed.
Zoek op wat de drie voornaamste
verschillen waren tussen Karel-en Arthur romans. Maak hierbij gebruik van je
literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op internet.
De karel
romans gaan vooral over hele grote oorlogen tussen grote groepen zoals moslims
en christenen. In de arthur romans is het meer individueel en gaat het vooral
om tweegevechten en andere persoonlijke avonturen.
Vertaal de eerste 25 verzen van de
arthurroman metter mouwen in het nederlands.
Ons vertelt
het avontuur, dat koning Arthur op dit uur, hield een hof zo heel erg groot, in
die stad te Kardeloet, op Pinksterdag, dat men niet gelijk zag, dat de koning een
kroon droeg, en de koningin ook, daar waren veel ridders te paard, dapper en
voortreffelijk, de koning had ook laten maken, van rood fluweel en scharlaken,
mantels met rok, 500 paar, vol met kleuren hermelijn en helder wit, en met
blauwe zijde gevoerd, daar waren ridders en jonkvrouwen, met hun kleding en
spullen, uitgedost, die hen wel stonden, daar waren 5000 fitte ridders,
voortreffelijke, dat weet ik wel, degene die de mis bijwonen, veel ridders
waren uitverkoren, Erec en Ydier, weet dat zeker, gingen voor de koning daar,
met twee gulden roeden
Hoofdstuk 2
Leg uit wat de uitdrukking
‘monnikenwerk’ – letterlijk en figuurlijk- te maken heeft met schrijven van
boeken in de middeleeuwen.
Monnikenwerk
is letterlijk gewoon een heel vervelende en saaie klus. Monnikenwerk was vaak
het overschrijven van boeken, en dat wordt na verloop van tijd niet steeds
leuker. Ze moesten de hele tijd in dezelfde houding zitten en moesten zeer
geconcentreerd zijn. Als iemand dus iets monnikenwerk vindt, bedoelt hij dat hij
een hele vervelende, saaie en zware klus moet klaren.
Er zijn prachtige middeleeuwse
handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de spieghel historiael van Jacob
van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis
op van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek,
lombarde, marginalia.
Gehistoriseerde
initiaal: grote versierde beginletter
Miniatuur:
met hand geschilderde tekening in een middeleeuws boek
Rubriek: in
het rood aangebrachte tekstgedeelten, die de tekst visueel structureren
Lombarde:
grote beginletter, gewoonlijk 1-3 regels hoog. Hij is wel kleiner dan de
gehistoriseerde initiaal.
Marginalia:
randversiering, soms zeer grotesk uitgebeeld.
Hoofdstuk 3
Tegenwoordig hebben romans een
titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te
verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo’n pagina hebben. Betrek in
je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef
ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.
De boeken
uit die tijd werden vooral voorgelezen en verteld en mensen lazen ze dus niet
zelf. Je slaat dus automatisch de titelpagina over en je begint met lezen.
Waarom zou je de titelpagina dan nog maken? Het kostte veel extra werk en geld.
Leg uit hoe het komt dat elk boek een
uniek exemplaar is.
Elk boek
werd geschreven door een monnik. Niet alle monniken hebben natuurlijk hetzelfde
handschrift. Daar ga je dus verschillen in zien. Dat kwam omdat de
boekdrukkunst nog niet was uitgevonden.
Zoek ik het fragment ‘ridder metter
mouwen’ een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat
het boek hardop zou worden voorgelezen.
Dat zie je
in regel 20: ‘van prise goet, wetic wel’ . deze regel wordt in de ik-vorm
gesproken, aangezien ik denk dat wetic ‘weet ik’ betekent. De verteller kan net
doen alsof hij bij dat hof is geweest en dat maakt het weer wat interessanter
voor de toeschouwers.
Hoofdstuk 4
Noteer kort wat er bij je opkomt als
je de naam koning Arthur hoort.
Ik denk
direct aan de middeleeuwen, ridders , de ronde tafel, Merlijn, kastelen, het
zwaard Excalibur die Arthur uit de steen trok.
Waarom worden Arthurromans ook wel
Keltische romans genoemd?
De verhalen
speelden zich af in Brits-Keltisch gebied. Arthur is hier koning van dus zal je
veel Kelten in de verhalen tegenkomen.\
Hoe zijn de verhalen van Arthur
bekend geworden op het vasteland?
De kelten
werden uiteindelijk teruggedreven naar het zuiden van Bretagne door de
Anglesaksen.
Hoofdstuk 5
Zoek op internet, Encarta of een
andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven,
vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad
voor de Arthurroman.
Chrétien de
Troyes leefde van 1135 tot en met 1183. Er is best weinig bekend over zijn
leven. Hij leefde van 1160 tot en met 1181 in Troyes, waar hij als hofdichter
in dienst was van Maria , de hertogin van Champagne. Hij was een pionier de van
de hofse roman. Hij schreef 5 ridderromans rond het Arthurthema.
Leg uit waarom de verhalen over
koning Arthur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europeze hoven.
Men kon zich
identificeren. Het ging ook over koningen en ridders. Je las dus eigenlijk over
‘collega’s’. die hoofsheid was destijds ook een ideaal.
Leg in eigen woorden uit wat
registrale kunst betekent.
Het is een
vorm van kunst waarbij je door middel van het opnieuw koppelen en rangschikken
van bekende dingen iets origineels of nieuws maakt.
De middeleeuwse arthurromans lijken
op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.
Net als de
arthurromans beginnen detectives vaak met het beschrijven van een leuke
situatie, die plotseling verstoord wordt door bijvoorbeeld een moord.
Vervolgens is er een held/detective die de zaak oplost/een opdracht voltooit.
Arthurromans zijn spiegels van
hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de
manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Een ander kenmerk is
dat het begin van een Arthurroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (
vers 1 t/m 86) van de ridder metter mouwen. Noteer: welke hoofse elementen
bevat het gedicht? Welke stereotype beginkenmerken heeft dit gedicht?
Hoofse
elementen: de koning en zijn ridders gaan samen bidden en wassen allemaal hun
handen voor het eten.
Stereotype
beginkenmerken: het verhaal begint met een kenmerkende hofscene.
Abonneren op:
Reacties (Atom)