Hoofdstuk 1
Bij geschiedenis heb je les gehad
over de middeleeuwen. Wat weet je nog over de middeleeuwen?
Het wordt nu
vooral gezien als de donkere tijden, de tijden dat alles stil stond en alles
slecht ging. Het was een tijd van koningen die hun land verdeelden en liet
besturen door leenmannen. Christendom was de belangrijkste godsdienst en had
enorme invloed.
Zoek op wat de drie voornaamste
verschillen waren tussen Karel-en Arthur romans. Maak hierbij gebruik van je
literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op internet.
De karel
romans gaan vooral over hele grote oorlogen tussen grote groepen zoals moslims
en christenen. In de arthur romans is het meer individueel en gaat het vooral
om tweegevechten en andere persoonlijke avonturen.
Vertaal de eerste 25 verzen van de
arthurroman metter mouwen in het nederlands.
Ons vertelt
het avontuur, dat koning Arthur op dit uur, hield een hof zo heel erg groot, in
die stad te Kardeloet, op Pinksterdag, dat men niet gelijk zag, dat de koning een
kroon droeg, en de koningin ook, daar waren veel ridders te paard, dapper en
voortreffelijk, de koning had ook laten maken, van rood fluweel en scharlaken,
mantels met rok, 500 paar, vol met kleuren hermelijn en helder wit, en met
blauwe zijde gevoerd, daar waren ridders en jonkvrouwen, met hun kleding en
spullen, uitgedost, die hen wel stonden, daar waren 5000 fitte ridders,
voortreffelijke, dat weet ik wel, degene die de mis bijwonen, veel ridders
waren uitverkoren, Erec en Ydier, weet dat zeker, gingen voor de koning daar,
met twee gulden roeden
Hoofdstuk 2
Leg uit wat de uitdrukking
‘monnikenwerk’ – letterlijk en figuurlijk- te maken heeft met schrijven van
boeken in de middeleeuwen.
Monnikenwerk
is letterlijk gewoon een heel vervelende en saaie klus. Monnikenwerk was vaak
het overschrijven van boeken, en dat wordt na verloop van tijd niet steeds
leuker. Ze moesten de hele tijd in dezelfde houding zitten en moesten zeer
geconcentreerd zijn. Als iemand dus iets monnikenwerk vindt, bedoelt hij dat hij
een hele vervelende, saaie en zware klus moet klaren.
Er zijn prachtige middeleeuwse
handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de spieghel historiael van Jacob
van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis
op van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek,
lombarde, marginalia.
Gehistoriseerde
initiaal: grote versierde beginletter
Miniatuur:
met hand geschilderde tekening in een middeleeuws boek
Rubriek: in
het rood aangebrachte tekstgedeelten, die de tekst visueel structureren
Lombarde:
grote beginletter, gewoonlijk 1-3 regels hoog. Hij is wel kleiner dan de
gehistoriseerde initiaal.
Marginalia:
randversiering, soms zeer grotesk uitgebeeld.
Hoofdstuk 3
Tegenwoordig hebben romans een
titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te
verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo’n pagina hebben. Betrek in
je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef
ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.
De boeken
uit die tijd werden vooral voorgelezen en verteld en mensen lazen ze dus niet
zelf. Je slaat dus automatisch de titelpagina over en je begint met lezen.
Waarom zou je de titelpagina dan nog maken? Het kostte veel extra werk en geld.
Leg uit hoe het komt dat elk boek een
uniek exemplaar is.
Elk boek
werd geschreven door een monnik. Niet alle monniken hebben natuurlijk hetzelfde
handschrift. Daar ga je dus verschillen in zien. Dat kwam omdat de
boekdrukkunst nog niet was uitgevonden.
Zoek ik het fragment ‘ridder metter
mouwen’ een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat
het boek hardop zou worden voorgelezen.
Dat zie je
in regel 20: ‘van prise goet, wetic wel’ . deze regel wordt in de ik-vorm
gesproken, aangezien ik denk dat wetic ‘weet ik’ betekent. De verteller kan net
doen alsof hij bij dat hof is geweest en dat maakt het weer wat interessanter
voor de toeschouwers.
Hoofdstuk 4
Noteer kort wat er bij je opkomt als
je de naam koning Arthur hoort.
Ik denk
direct aan de middeleeuwen, ridders , de ronde tafel, Merlijn, kastelen, het
zwaard Excalibur die Arthur uit de steen trok.
Waarom worden Arthurromans ook wel
Keltische romans genoemd?
De verhalen
speelden zich af in Brits-Keltisch gebied. Arthur is hier koning van dus zal je
veel Kelten in de verhalen tegenkomen.\
Hoe zijn de verhalen van Arthur
bekend geworden op het vasteland?
De kelten
werden uiteindelijk teruggedreven naar het zuiden van Bretagne door de
Anglesaksen.
Hoofdstuk 5
Zoek op internet, Encarta of een
andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven,
vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad
voor de Arthurroman.
Chrétien de
Troyes leefde van 1135 tot en met 1183. Er is best weinig bekend over zijn
leven. Hij leefde van 1160 tot en met 1181 in Troyes, waar hij als hofdichter
in dienst was van Maria , de hertogin van Champagne. Hij was een pionier de van
de hofse roman. Hij schreef 5 ridderromans rond het Arthurthema.
Leg uit waarom de verhalen over
koning Arthur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europeze hoven.
Men kon zich
identificeren. Het ging ook over koningen en ridders. Je las dus eigenlijk over
‘collega’s’. die hoofsheid was destijds ook een ideaal.
Leg in eigen woorden uit wat
registrale kunst betekent.
Het is een
vorm van kunst waarbij je door middel van het opnieuw koppelen en rangschikken
van bekende dingen iets origineels of nieuws maakt.
De middeleeuwse arthurromans lijken
op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.
Net als de
arthurromans beginnen detectives vaak met het beschrijven van een leuke
situatie, die plotseling verstoord wordt door bijvoorbeeld een moord.
Vervolgens is er een held/detective die de zaak oplost/een opdracht voltooit.
Arthurromans zijn spiegels van
hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de
manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Een ander kenmerk is
dat het begin van een Arthurroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (
vers 1 t/m 86) van de ridder metter mouwen. Noteer: welke hoofse elementen
bevat het gedicht? Welke stereotype beginkenmerken heeft dit gedicht?
Hoofse
elementen: de koning en zijn ridders gaan samen bidden en wassen allemaal hun
handen voor het eten.
Stereotype
beginkenmerken: het verhaal begint met een kenmerkende hofscene.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten