zondag 3 november 2013

Webquest Koning Arthur : uitwerkingen

Webquest Koning Arthur : uitwerkingen



Hoofdstuk 1

Bij geschiedenis heb je les gehad over de middeleeuwen. Wat weet je nog over de middeleeuwen?

Het wordt nu vooral gezien als de donkere tijden, de tijden dat alles stil stond en alles slecht ging. Het was een tijd van koningen die hun land verdeelden en liet besturen door leenmannen. Christendom was de belangrijkste godsdienst en had enorme invloed.

 

Zoek op wat de drie voornaamste verschillen waren tussen Karel-en Arthur romans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op internet.

De karel romans gaan vooral over hele grote oorlogen tussen grote groepen zoals moslims en christenen. In de arthur romans is het meer individueel en gaat het vooral om tweegevechten en andere persoonlijke avonturen.

Vertaal de eerste 25 verzen van de arthurroman metter mouwen in het nederlands.

Ons vertelt het avontuur, dat koning Arthur op dit uur, hield een hof zo heel erg groot, in die stad te Kardeloet, op Pinksterdag, dat men niet gelijk zag, dat de koning een kroon droeg, en de koningin ook, daar waren veel ridders te paard, dapper en voortreffelijk, de koning had ook laten maken, van rood fluweel en scharlaken, mantels met rok, 500 paar, vol met kleuren hermelijn en helder wit, en met blauwe zijde gevoerd, daar waren ridders en jonkvrouwen, met hun kleding en spullen, uitgedost, die hen wel stonden, daar waren 5000 fitte ridders, voortreffelijke, dat weet ik wel, degene die de mis bijwonen, veel ridders waren uitverkoren, Erec en Ydier, weet dat zeker, gingen voor de koning daar, met twee gulden roeden

 

Hoofdstuk 2

 

Leg uit wat de uitdrukking ‘monnikenwerk’ – letterlijk en figuurlijk- te maken heeft met schrijven van boeken in de middeleeuwen.

 

Monnikenwerk is letterlijk gewoon een heel vervelende en saaie klus. Monnikenwerk was vaak het overschrijven van boeken, en dat wordt na verloop van tijd niet steeds leuker. Ze moesten de hele tijd in dezelfde houding zitten en moesten zeer geconcentreerd zijn. Als iemand dus iets monnikenwerk vindt, bedoelt hij dat hij een hele vervelende, saaie en zware klus moet klaren.

 

Er zijn prachtige middeleeuwse handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de spieghel historiael van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis op van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.

 

Gehistoriseerde initiaal: grote versierde beginletter

Miniatuur: met hand geschilderde tekening in een middeleeuws boek

Rubriek: in het rood aangebrachte tekstgedeelten, die de tekst visueel structureren

Lombarde: grote beginletter, gewoonlijk 1-3 regels hoog. Hij is wel kleiner dan de gehistoriseerde initiaal.

Marginalia: randversiering, soms zeer grotesk uitgebeeld.

 

Hoofdstuk 3

 

Tegenwoordig hebben romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo’n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.

 

De boeken uit die tijd werden vooral voorgelezen en verteld en mensen lazen ze dus niet zelf. Je slaat dus automatisch de titelpagina over en je begint met lezen. Waarom zou je de titelpagina dan nog maken? Het kostte veel extra werk en geld.

 

Leg uit hoe het komt dat elk boek een uniek exemplaar is.

 

Elk boek werd geschreven door een monnik. Niet alle monniken hebben natuurlijk hetzelfde handschrift. Daar ga je dus verschillen in zien. Dat kwam omdat de boekdrukkunst nog niet was uitgevonden.

 

Zoek ik het fragment ‘ridder metter mouwen’ een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat het boek hardop zou worden voorgelezen.

 

Dat zie je in regel 20: ‘van prise goet, wetic wel’ . deze regel wordt in de ik-vorm gesproken, aangezien ik denk dat wetic ‘weet ik’ betekent. De verteller kan net doen alsof hij bij dat hof is geweest en dat maakt het weer wat interessanter voor de toeschouwers.

 

Hoofdstuk 4

 

Noteer kort wat er bij je opkomt als je de naam koning Arthur hoort.

Ik denk direct aan de middeleeuwen, ridders , de ronde tafel, Merlijn, kastelen, het zwaard Excalibur die Arthur uit de steen trok.

Waarom worden Arthurromans ook wel Keltische romans genoemd?

De verhalen speelden zich af in Brits-Keltisch gebied. Arthur is hier koning van dus zal je veel Kelten in de verhalen tegenkomen.\

Hoe zijn de verhalen van Arthur bekend geworden op het vasteland?

De kelten werden uiteindelijk teruggedreven naar het zuiden van Bretagne door de Anglesaksen.

Hoofdstuk 5

 

Zoek op internet, Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arthurroman.

 

Chrétien de Troyes leefde van 1135 tot en met 1183. Er is best weinig bekend over zijn leven. Hij leefde van 1160 tot en met 1181 in Troyes, waar hij als hofdichter in dienst was van Maria , de hertogin van Champagne. Hij was een pionier de van de hofse roman. Hij schreef 5 ridderromans rond het Arthurthema.

 

 

Leg uit waarom de verhalen over koning Arthur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europeze hoven.

Men kon zich identificeren. Het ging ook over koningen en ridders. Je las dus eigenlijk over ‘collega’s’. die hoofsheid was destijds ook een ideaal.

 

Leg in eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.

Het is een vorm van kunst waarbij je door middel van het opnieuw koppelen en rangschikken van bekende dingen iets origineels of nieuws maakt.

De middeleeuwse arthurromans lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.

Net als de arthurromans beginnen detectives vaak met het beschrijven van een leuke situatie, die plotseling verstoord wordt door bijvoorbeeld een moord. Vervolgens is er een held/detective die de zaak oplost/een opdracht voltooit.

Arthurromans zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Een ander kenmerk is dat het begin van een Arthurroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin ( vers 1 t/m 86) van de ridder metter mouwen. Noteer: welke hoofse elementen bevat het gedicht? Welke stereotype beginkenmerken heeft dit gedicht?

Hoofse elementen: de koning en zijn ridders gaan samen bidden en wassen allemaal hun handen voor het eten.

Stereotype beginkenmerken: het verhaal begint met een kenmerkende hofscene.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten