dinsdag 3 juni 2014

Camera Obscura verwerkingsopdracht

Verwerkingsopdracht : Camera Obscura

Standaardtitelbeschrijving:

Auteur:                   Hildebrand
Titel:                      Camera Obscura
Plaats van uitgave: Haarlem
Jaar van uitgave: 1839 ( Ook eerste druk )
Aantal pagina's: 233 pagina's

Genre: Verzamelroman van korte, realistische en humoristische verhalen.

Samenvatting: Dat was geen korte samenvatting maar het is eigenlijk een soort verzameling van verschillende verhalen en elk verhaal is volgens mij even belangrijk en dus geef ik samenvattingen van elk verhaal

I) De Familie Stastok
Op een oktoberdag kwam Hildebrand per diligence aan in de plaats D. Daar wachtte Keesje, een ‘diakenhuismannetje’ hem op en bracht hem naar zijn oom en tante, de familie Stastok. Zijn neef Pieter, een zeer ijverige student, was hem zogenaamd misgelopen.
Pieter liet hem de volgende dag de stad zien. In een koffiehuis werd een potje gebiljart. Pieter kon er niet zoveel van, wat tot vermaak van de stamgasten leidde.
Een paar dagen later zat Hildebrand in de tuin. Keesje vertelde hem een droevig verhaal: vroeger was Keesje loopjongen bij een apotheker. In die tijd had bij twaalf gulden gespaard voor zijn begrafenis. Op een dag had de gebochelde dwerg Klaasje, die zijn handicap misbruikte, het geld ontdekt en het aangegeven bij de ‘vader’ van het huis, want je mocht geen eigen bezit hebben. Keesje moest toen het geld afgeven. Hildebrand schakelde zijn oom in, die er voor zorgde dat Keesje zijn geld terugkreeg.
Op een zondagavond kwam er bezoek: de heer Van Naslaan met zijn vrouw, zijn dochter (Koosje) en zijn zus (Mietje) en het echtpaar Dorbeen. Mevrouw Dorbeen was goed in reciteren, en ook Hildebrand droeg een gedicht voor. Neef Pieter werd verliefd op Koosje, maar kreeg weinig gelegenheid om dat te laten merken.

De volgende besloten Hildebrand en Pieter een roeitochtje te maken. Hiervoor nodigden zij ook Koosje en Christientje (Pieters nichtje) uit. Ook Rudolf van Brammen, een uitgevallen student, en zijn zus Amelie wilden meegaan. De boot liep vast en bij het afduwen viel Pieter in het water, waarop ze naar een boerderij gingen voor droge kleren en drinken. Op de terugweg zat Pieter naast Koosje, maar Dolf verstoorde de idylle.
De volgende dag bracht Pieter Hildebrand naar de diligence en Hildebrand vertrok.

II) Een oude kennis
Mr. H.J. Bruis bezocht tijdens een reis op een snikhete dag zijn oude academievriend, Dr. Deluw, die hij sinds zijn studententijd niet meer had gezien. Na veel zoeken vond hij hem in zijn buitenverblijf.
Zijn oude studievriend bleek anders dan hij had verwacht. Hij trof er een woedende vader, een schreeuwende zoon van zes, een angstige moeder, een huilende dochter van vijf en een lachende jongen van dertien aan. Deluw herinnerde zich Bruis bijna niet. Na een kopje thee gedronken te hebben, werd Dr. Deluw weggeroepen naar een patiënt.
Mevrouw Deluw schepte op over Mientje. Bruis en mevrouw Deluw gingen Mientje gezelschap houden. Plotseling sprong een brutale jongen over de schutting, die snel met een smoesje verdween toen hij merkte dat Mientje niet alleen was. Bruis nam afscheid en in de tuin hoorde hij zijn bijnaam uit de studententijd (Buikje) roepen, door de jongen van zes. Thuis aangekomen vertelde hij zijn vrouw over de familie Deluw, maar schetste hierbij een veel positiever beeld dan de werkelijkheid.

III) De Familie Kegge
Tijdens zijn studie in Leiden leerde Hildebrand William Kegge kennen. Hij was afkomstig uit West-Indië. Zijn familie woonde er nog. Toen William tyfus kreeg, verzorgde Hildebrand hem. Vlak voor zijn dood kreeg Hildebrand een ring met de initialen E.M. van William. Hildebrand lichtte familie Kegge per brief in.
Toen na enkele jaren de familie Kegge naar Nederland was verhuisd, werd Hildebrand door meneer Kegge uitgenodigd om eens te komen logeren. Hildebrand maakte daar kennis met o.a. mevrouw Kegge, de zeventienjarige knappe Henriëtte, de grootmoeder en een aantal kinderen.
Na de maaltijd had Hildebrand een gesprek met Henriëtte. Toen kwam er een nieuwe bezoeker, de ‘charmante’ heer Van der Hoogen, die erg gesteld was op Henriëtte.
Meneer Kegge had een afspraak gemaakt dat Henriëtte zou gaan koekvergulden bij bakker De Groot. Zij wilde niet en werd boos. Vader Kegge kocht daarom een bos bloemen.
Henriëtte had een afspraak: ze zou vrijdag meewerken aan een concert. Daarom nam Hildebrand haar plaats in. Het was erg gezellig bij het koekvergulden. Na afloop bracht hij Suzette Noiret thuis. Ze vertelde over haar zieke moeder.
De volgende dag ontmoette Hildebrand de grootmoeder van William in de bibliotheek en praatte met haar over William. Hij ontdekte dat de ring met E.M. van haar was en gaf hem terug.
Het concert waarin Henriëtte als pianiste optrad, werd een groot succes. Na afloop was er een overdadige souper.
De volgende dag kwam Saartje de Groot op bezoek. Hildebrand zag dat Van der Hoogen, die ook even kwam, een paars briefje in een boeket stopte. Henriëtte haalde het er later uit. Nadat Hildebrand Saartje had thuisgebracht, zag hij dat Suzette werd lastiggevallen. De aanrander had een paars briefje van de ‘charmante’ in haar hand gestopt.
’s Zondags ging Hildebrand naar het hofje waar Van der Hoogen woonde. Daar luisterde hij een gesprek af tussen Van der Hoogen en Bout, zijn vriend. Ze wilden de vriend van Suzette, Reindert de Maete, wegwerken naar de West. Hildebrand zei alles openbaar te zullen maken als Suzette niet met rust gelaten werd. Toen Hildebrand weer naar huis ging, ontmoette hij Saartje, die zei dat Suzettes moeder was overleden. ’s Avonds kwam er een briefje van Van der Hoogen waarin stond dat hij niet meer zou komen. Hildebrand legde de kwestie uit aan de familie Kegge. Drie dagen later ging Hildebrand terug naar Leiden.

IV) Gerrit Witse
Gerrit Witse studeerde medicijnen in Leiden. Hij moest kandidaatsexamen afleggen, waarvoor hij heel zenuwachtig was. Hij slaagde echter ‘summa cum laude’. Daarom gaf hij een feestje. Aan een vriend vertelde hij dat verliefd was op een zeventienjarig meisje uit Gelderland, Klaartje Donze.
Zijn ouders waren heel trots op hem en omdat ze wilden opscheppen, organiseerden ze een diner ter ere van Gerrit.
Klaartje was op dit moment aan het logeren bij de familie Vernooy in Rotterdam, waar Gerrits ouders ook woonden. Omdat de familie Vernooy was uitgenodigd voor het diner, kwam Klaartje ook mee. Tante Vernooy schepte zo op over Gerrit dat Klaartje dacht dat Gerrit een verwaande student was.
Tijdens het diner zat Klaartje naast een andere jongeman, Hateling, met wie ze het heel goed kon vinden. Na het diner wilde Gerrit een praatje maken met Klaartje, maar iemand stootte tegen hem, zodat zijn koffie over Klaartjes jurk ging; zodoende kwam er van een gesprek niets meer terecht.
Twee jaar later was Gerrit arts. In een Gelderse stad moest hij naar een patiënt. Daar ontmoette hij Klaartje weer. Ze maakten de afspraak de volgende dag elkaar op te zoeken. Hier stopt het verhaal met de mededeling ‘Cetera desunt’, het overige ontbreekt.

Keuzedeel van verwerkingsopdracht
Autobiografisch of toch niet?
.
Hildebrand, de hoofdpersoon in de verschillende verhalen, is een pseudoniem van Nicolaas Beets. Hij is in Haarlem geboren en getogen. Tijdens zijn studie van Theologie in Leiden raakte hij zeer geïnteresseerd in de Romantiek. Hij ging gedichten schrijven en 'Camera Obscura' is niet echt typerend voor de rest van zijn werk. Het is in plaats van somber en romantisch een leuke collectie van verhalen over alledaagse gebeurtenissen van hele gewone mensen.

In deze verschillende verhalen komt ook de individu Hildebrand voor. Dit is zoals eerder gezegd een pseudoniem van Nicolaas Beets. Persoonlijk wekt de manier waarop hij vertelt bij mij de indruk dat er wel een kern van waarheid schuilt in de verhalen. Ik denk dat de gebeurtenissen niet geheel verzonnen zijn of misschien zelfs helemaal niet. Natuurlijk is de kans er ook dat het vol met verzonnen elementen zit omdat Nicolaas Beets wel een aanhanger van de Romantiek was.

Mr. H.J. Bruis bezocht een oude vriend van de academie, genaamd Dr. Deluw. Deluw herkende Bruis bijna niet meer. dit verhaal in het boek wekt bij mij vooral het vermoeden dat het boek deels autobiografisch is. Bruis zou Nicolaas Beets oftewel Hildebrand moeten voorstellen. en Deluw zou een oude vriend uit Leiden moeten zijn. Misschien beschrijft Hildebrand hier een eigen ontmoeting met een oude vriend uit zijn studententijd. Het feit dat zijn oude vriend hem niet meer herkent kan hem erg geraakt hebben en kan het zo zijn dat Beets hierover zijn ei kwijt moest.

Hoewel het een boek is dat geschreven is door een persoon die erg was geraakt door de Romantiek, hint dit boek voor mijn gevoel heel erg naar dat het deels autobiografisch is. De hoofdpersoon is een pseudoniem voor de schrijver.

Het boek is als het ware de eerste soap in de geschiedenis van Nederland en het is ook de enige soap die ik ooit interessant ga vinden.